Pagina nrs staan tussen haakjes als bijv. (P1).
Er wordt verwezen naar genummerde bijvoegsels, maar daar beschikt Paul A.M. niet over.
Amsterdam Anno 1795 (P1)
Den 5 December na van mijn lieve Ouders afscheid genoomen te hebben, vertrok ik over land na Texel aan boord gekoomen zijnde en 2 dagen op de Rede gelegen hebbende, zeylden wij maandag des morgens te negen Uuren na Zee: zijnde juist de dag, dat ik 23 jaaren oud was. Des avonds passeerden wij de Hoofden met een hardewind. Den 13de waren wij ’t Canaal gepasseerd, hebben wij ten dien einde meest moeten lensen (het geen niet zeer aangenaam is). In de Spaansche Zee gekomen zijnde, kreegen wij een Storm uit het Noordwesten zodat ik alle momenten mijn laatste ogenblik tegemoet zag, maar gelukkig dat wy in de ruyme Sop waren, zo was er zoveel gevaar niet by, en vermits het Nagt was, zo was ik alleen in de Kajuit, maar kon door de benauwdheid in mijn Kooy niet blijven, ook was ik zeer verlangende om de Capn te spreeken, en wilde op het dek koomen, om te zien hoe het daar toeging, maar de Capn had naauwelijks tijd om mij antwoord te geeven, en zegde dat ik beneden blijven moest. Ik kroop op (P2) handen en voeten na beneden, en bleef aldaar den nagt met angst passeeren. De volgende morgen om streek van 8 uuren begon het wat te bedaaren, ik keek eens na boven, maar dit leven stond mij niet byster aan, en ik had meer rouw als moes van my op zulk een stuk hout begeeven te hebben. 2 dagen daarna was de zee nog niet bedaard: wij kruisten dan met Stilte en dan met tegenwind 7 dagen en kreegen de 7e dag het land te zien, zo dat ik nu dagt dat wy nu reeds boven Jan waren, maar het was in de daad erger, want wij kruisten 7 dagen voor de kust, zonder het land te kunnen kennen, vermits het zig dagelijks in een damp vertoonde: Des avonds moesten wy Zee kiezen en des morgens wederom het land opzoeken: Somtyds waren wy eens zo digt by de kust, dat men de branding kon zien, zo dat het tyd wierd om wederom Zeewaards te keeren, hetgeen ons gelukte, maar indien wij aldaar een Noordweste wind hadden gekreegen was er geen mogelijkheid geweest om ons te salveeren, alzo men hier langs de kust geen strand maar alleen hooge steenen klippen heeft. Eindelijk kregen wij een Visser aan boord: Ik zag met veel (P3) verwondering deze sloep werken op zee.
- (kantlijn tekst, niet goed leesbaar)
- Ondertussen vertelde my deeze man die van Gateria was dat het zijn landgenoot was …… Sebastian Cano die in het jaar 1519 met 60 makkers in een schip genaamt Vitoria de reis rondom de Waereld had gevaaren in hetwelk hij 3 jaaren had besteed. Gearriveerd te . Luca.. te .. 6-7e-1522 waar door karel de 5e …. bijvoegsel
- ……………………………….
Ik had nimmer gedagt dat men met zulk een klyn vaartuig zoo lang zee kon houwen: Zomtijds wierden zy zo hoog uit ’t water opgesmeeten als het boord van ons Schip en dan zag men hun wederom in een diepte zakken, dat ik dagt dat zy met man en muis er onder zouden raaken.
Zo dra deze Visser aan boord gekomen was vroegen wy op welke hoogte wij waren: hy antwoorde dat Wy reeds voor Gateria waren; zo dat wy door het heen en weder kruysen Bilbao reeds gepasseert hadden, en op die wyze hadden wy zeer gemakkelijk in de bogt van Frankrijk kunnen geraaken: Wy staaken dan wederom op nieuws in Zee en zogten zoo de haven van Bilbao te krijgen het welk de volgende dag des agtermiddags gelukte, wy geraakten dezelfde avond nog over de baar, dit ging nogal redelijk toe, maar er moesten handen aan ’t werk geslaagen worden, vermits er vry wat beweeging in het waterwas. De volgende dag s’morgens liet ik my aan de wal zetten te Portagaletto: een groot Zeedorp en wel bevolkt. Ik marcheerde na Bilbao, zijnde 3 mijlen van daar gelegen; daar gekomen zijnde (P4) keek ik al wat mijne oogen zien konden. Ik wierd bij mijn familie gebragt, maar wilde wederom na boord, zodanig viel mij dit uit de hand; evenwel is Bilbao (voor Spanje gereekent) een zeer vermaakelijk Stad of Stede zonder poorten, de straaten zijn zeer wijd en wel bestraat. De Huijzen zijn bijzonder groot en sterk gebouwt.
(er woonen verscheyde Huisgezinnen in, het een boven het ander). De onderstukken zijn pakhuyzen. De meeste deuren der Huyzen zijn zeer groot en sterk dat zij wel voor Stads poorten konden dienen. Alle de deuren hebben een groote yzeren klopper die wel 10 lb weegt. De Stad legt aan de voet van een berg, waarvoor zig de Rivier heen strekt. Deze Rivier heeft zyn uitwatering na zee te Portugalette. Voor de Stad langs de Rivier heeft men een groot plyn met boomen beplant; het Arsenal genaamt. Op dit plyn zyn steene banken met groene yzere leuningen, alwaar het in de Zoomer zeer plezierig is te zitten. (toegevoegd stukje onleesbaar) Voor de stad komen niet als de klyne Scheepen. De grooten moeten lossen te Olabinga, hetgeen een ¾ uur gaans van de Stad is.
De enigste mooyste wandeling die men te Bilbao heeft. De mannen draagen alle (P5) groote mantels, en sommige dragen onder de hoed een zwart netje op hun hoofd alwaar de staart in hangt. De Juffrouwen zo jong als oud dragen allen een zwart of wit kleedje op het hoofd (als zij op straat gaan) dewelke het lijf bedekt, zodat zij allen hetzelfde figuur wijt maaken, te meer daar zij alle zwarte Tabliers draagen. Ik kan niet zeggen (dat) het mooy staat, ter contrarie, ik vind het al te uniform. De Meyden gaan ook met een zwart kleedje maar van een ander fatsoen; in huis gaan zij bloot hoofds, met een zeer lang gestrengelde Staart. De Vrouwen in ’t generaal zijn superbe ter been. (De gemeene vrouwen moeten hier sterk werken en alles op het hoofd.) De Scheepe worden door vrouwen gelost, die de goederen (mits niet te zwaar zijnde) op hun hoofd naar de kooplieden draagen. Ik heb meer dan eens gezien dat een vrouw een baal Wol van 200 pond op het hoofd droeg (199 kg) (Het A’damse pond woog 494 gr).
Wat aanbelangt de keuken die is hier zeer goed, en ofschoon men geen boter in de spijzen gebruikt, weeten zij dat met spek &a zoo klaar te maaken, (P6) dat het mij om ’t even was: maar de Vrijdagen en andere vastendagen dat men geen vleesch mag eeten, dan is het allernaarste, vermits men alles met oly stooft en kookt het geen (in den beginne) niet om te eeten is. De Wijn, te weeten de Chacolin is een zeer frische drank maar de Clarette moet men aan gewennen om die te kunnen drinken want doordien dat men die wijn in vellen doet die van binne geteerd zijn, zo smaakt dezelve altijd naar de Pik (pek). De landman wint de kost alhier door zwaar te arbeyden vermits alles bergagtig is, daar en boven meest harde Steenachtige grond. Daar is ook byzonder veel wyn gewas, maar Tuynen of Buitenplaatsen vind men niet. Sommigen hebben een Casa de Campo, maar een ordentelijke Tuyn in Amsterdam agter de huyzen, verdient meer attentie dan deze. De aart der natie is byzonder levendig en in de Zomer diverteert men zich met de Romerias, ik heb er een bygewoont die zo onaartig niet was, en byzonder als dezelve op een plaizierige plaats gehouden word waar veel lommer van boomen is.
(P7) Men vind als dan allerhande soorten van gebraad te koop en men eet en drinkt in de open lugt, men heeft er allerly frisse dranken. Het meest wat er gedaan wordt is dansen, gedurende de soomers heeft men heel veel van die feesten. Men heeft ook een kapel staan op de top van een berg niña soeura de Begoñia genaamt, alwaar veel devotie gepleegd word, byzonder op het jaargety der Watervloed die in Bilbao is voorgevallen. My wierd verteld dat men ten tyde, deze watervloed gebeurde, het beeld van niña Señora had genoomen uit de Kapel, en yder voetstap die men voorwaarts deed zakte het water, niettegenstaande het sterk regende. (Bijvoegsel no 2) Den 21 January wilde ik … (Bijvoegsel no 3) En accordeerde met een Ezel jongen dewelke daags tevooren een persoon van S. Ander had gebragt & onbeladen na S. Ander terug moest, om nog voor RvnSo daar te brengen want als ik er een had expres had moet neemen, had het my 180 RV meer gekost: zulke … vallen nog al dikwils voor, en dan moet men zig daarna informeren. Ik vertrok des morgens om 7 Uuren van Portugalete en arriveerde te 12 Uuren te Castro, alwaar ik het middag maal hield.Vandaar vertrok ik na Laredo. Dit zyn beyde Zeehavens, maar er geschied geen negotie, edog in geval van nood is het een goede schuilplaats voor de Scheepen die zig met slegt weer op de kust bevinden. Alvorens men te Laredo komt, moet men een klyne Rivier passeeren Orignin genaamt. Door de harde wind was de schuit die ons moest overzetten, onder water geraakt en wy moesten wagten tot dat ’t water gezakt was. Wij moesten dus met de Ezels de Rivier passeeren in donker middelerwyl dat er een redelyke harde stroom ging, zodat dit een zeer gevaarlyke onderneeming was, ik heb onder hand verscheyden Ezel jongens hooren zeggen dat het zeer veel gewaagt was. Dog met dat al zyn wy er goed door gekoomen. Uit hoofde van deze vertraaging waren wy genoodzaakt onder weg een huis vesting op te zoeken, wij vonden er een, maar die was allernaarst en armoedig. Eeten heb ik daar niet geproeft, want het rook wel 6 uren ver na de traan. Mijn splaapplaats was zeer gemeen, onder my lagen de Verkens en boven myn hoofd zaten de hoenders.
(P9) S’morgens vroeg als de dag aanbrak vertrokken wij vandaar en moesten een hooge berg passeeren Monte Candino (nu Monte Candina 489 m) genaamt, die geheel van harde steen is met vreeselijke groote bulten en knobbels; de voorzigtigheid van de Ezels om de wegen te passeeren is verwonderlijk. Te Laredo gearriveerd zijnde, wierden wij de rivier overgezet na St Antonio, (hetwelk ook een zeehaven is) aldaar groeyden vele Citroenen en Chinaasappelen, maar er is anders niet veel byzonders.
Den 22e des avonds arriveerden wij te St Andes (waarsch. Santoña), doch alvorens men te St Andes komt, moet men de Rivier passeeren, dewelke zeer wyd is; te St Andes gekoomen zijnde nam ik mijn Entré en Casa de los Italianos of funda genaamt, alwaar men superbe bedient word, tegens betaaling van 20 Rvn daags. De Stad is een bedroefd nest, de huyzen zeer oud en op de manier als te Bilbao gebouwt. De kleeding is ook het zelfde: het mooiste dat men in de St Andes aantreft is de kaay, alwaar men zedert eenige tyd (P10) verscheide nieuwe huyzen heeft begonnen te zetten dewelken hun uitzigt op de Rivier hebben.
De scheepen koomen tot voor de Stad en laden en lossen op de Kaay, maar de Haven is slegt, er gaat zeer veel Resak en met het inzeylen moet men zeer voorzigtig zyn, alzo er een steene klip legt in het midden van de mond der haven. Ter zelver tyd dat ik daar was heb ik een schip met man en muis zien vergaan, en alzo er geen mogelijkheid was om iets te redden, was het zeer akelig om te zien. S’morgens om 8 Uuren raakte hetzelve tegen de Kust en om 10 Uuren was het geheel verbryzeld, naderhand kwamen de stukken in de Haaven aan wal dryven en verscheide lyken.
Ik heb daar ook de Carnaval by gewoont en my zeer gediverteert, als vreemdeling wierd ik zeer wel onthaald.
Den 22 February vertrok ik wederom na Bilbao, langs dezelfde weg als hier vooren gemeld.
Den 19 May nam ik de groote Reys aan en accordeerde met een Ezel jonge; te weeten een Ezel voor my en een looper of wegwyzer voor RV 5 daags voor de Ezel en RV 5 voor de jongen; mits de dagen dat wy stil stonden, zoude ik maar betaalen RV 5 .. hoofd, onderhoud van Jonge en Ezel voor myn Reek.
Ik vertrok dan s’morgens van Bilbao arriveerde te 11 Uuren te Billaro, alwaar de maaltyd hield en s’avonds te 8 Uuren arriveerde te Vittoria. Onderweegs heb ik het zeer aangenaam gevonden alzo het grootste gedeelte met boomen beplant was, maar men heeft een zeer groote hooge klip te passeeren, waartoe ¾ Uur verreischt word (Bijvoegsel 4). De Stad Vittoria is op zig zelfs niets waard. De Straaten, Smal, donker en morsig. De markt is het eenigste dat de moeyte waard is (zijnde precies gemaakt als de beurs van Amsterdam) de boeren en boerinnen koomen daar s’morgens met hun groenten. Onder de gallery heeft men de ingang der huyzen. Deze zyn van buiten alle op een fatsoen gemaakt van witte Steen. Rondom de Stad is zeer veel vlak land en de bergen zyn redelijk ver van de stad, zo dat men aldaar veel groenten vind en byzonder veel koorn; men heeft er een ordentelijke wandeling l’Almeda genaamt (P12) maar is zeer klyn, men kan dezelve in 5 Minuten ten einde loopen.
De kleeding der manspersonen is als te Bilbao, en van de vrouwen ook het zelfde, edog de meeste Dames gaan in Enerps (?) gekleed.
Ik was gelogeert op de Nieuwe Markt, plaça nueva genaamd en casa de Margaretha Turbina, alwaar men zeer wel bediend word, en heb over de Rekening niet te klaagen gehad.
Ik betaalde 20 Rvn voor mij en 12 voor mijn knegt. Den 29 May vertrok ik na St Sebastian en arriveerde aldaar den 30 des avonds; de weg van Vittoria na St Sebastian is zeer breed en Royaal met Steenen bestraat, des niet te min heeft men groote bergen te passeeren, alwaar het zeer eenzaam is. Het land werd in die omstreeken wel bebouwt, ja zelfs heb ik bergen zien bearbeyden die zo hoog waren als de Tooren van ’t Stadhuis te Amsterdam.
Het geeft ook een vreemd gezigt als men het Vee langs die hoogtens ziet loopen om hun kost te zoeken (Bijvoeg no 5). St Sebastian heb ik weinig beter gevonden als Vittoria en wandelingen rondom de stad zijn er geheel niet, het eenigtste dat men te St Sebastian heeft is de haven, dewelke op zig zelf klyn is. Het Kasteel verdient bezigtigd te worden, (P13) op een magtige hooge rots gemaakt, zoo dat als men daar boven op is, men onbegrijpelijke verre in zee kan zien. In de kerken heb (ik) geen particulariteyten gevonden (Bijvoegsel G).
In Juny vertrok ik na Bayonne en arriveerde aldaar S’avonds na alvorens Fuente Rabia bezogt te hebben, zijnde de laatste plaats in Spanje; aan de overzyde van dewelke men Frankrijk ziet, hetwelk door een Rivier van elkander gescheiden word op de distantie van 10 minuten gaans. Dit Fuente Rabia moet een sterke vesting geweest zijn, maar doordien de Franschen dezelfs muuren en schansen vernietigd hebben, is er niet meer over als een puinhoop. Te Yrun komende (zijnde de laatste plaats van Spanje aan de Landzyde) moet men aan de Douane aangeven te Yrun hoeveel geld dat men by zich heeft. Ik had maar 2000 Reaalen en dat was teveel, maar doordien ik wederom na Spanje moest liet men my hetzelve behouden. (Bijvoegsel J) De scheiding tuschen Spanje en Frankrijk is zeer natuurlyk met een breede Rivier, edog men kan zeer gemakkelijk van de eene na de andere kant zien. Van te vooren moest men dezelve overvaaren, maar toen de Franschen in Spanje zyn geraakt hebben zy een charmante brug gemaakt (liggende over Yrun)
De (eerste plaats in Frankryk) moet men (P14) zig aan de Douane aangeven en welken goederen men by zig heeft. Bayonne is een levendige stad, alwaar veel negotie geschied en is met een schoone haven of rivier voorzien, (alwaar) daar de scheepen zeer veilig kunnen leggen. (Bijvoegsel 8) Men vind er ook eenige tuynen of buitenplaatsen, alhoewel zij zoo schoon niet zijn als in Holland is het dog altoos een alleraangenaamst gezigt, byzonder als men uit Spanje komt, vermits men aldaar byna geen boom tot lommer vind. Ik logeerde aldaat in de St Etienne alwaar men byzonder wel bediendt wordt (Bijvoeg no 9)
Den 9 Juny vertrok ik over Tolosa na Pamplona: ik had deze weg veel nader kunnen neemen, dwars over de Pireneesche Bergen, maar alzo deze weg zeer onveylig was door de Contraba(n)disten.
Zo wierd ons aangeraaden om de
Royaale weg te neemen, ofschoon het meer als 10 mylen difereerde. Ik
arriveerde aldaar den 11e. Pamplona is de hoofdstad van Navarra en
wel zo fraay als de steden die ik reeds gepasseerd had, de straaten
zeer breed en voorzien van een groote plaats of markt. De stad is
zeer gepeupleerd en munt uit in quantiteyt van Kloosters. In de
kerken heb ik niets aanmerkelijks gevonden als de Cathedraalen,
dewelke van te vooren zeer veel zilver bezat, maar uit hoofde van den
oorlog hadden zij al hun zilver aan den Koning vereert om mede te
oorlogen, en dat wel 4 a 5 dagen voor dat de vreede gesloten wierd,
dus zo zouden zy dit gaarne wederom zien, maar daar is geen aparentie
toe. In de stad is een zeer aangenaame wandeling, het Kasteel is zeer
groot en daar is mede een aangenaame wandeling. Daaromtrent staat een
Kapel, men zeyde my dat de Heylige Ignatius officier zeynde en in die
tyd een zogenaamde Petit Maitre zynde, op die plaats gekwets wierd en
door de vrees dat hy daardoor zyn fraaye gang zoude verliezen op
Serieuse zaaken begon te denken en zulks zyn Heylig Leven in ’t
vervolg veroorzaakt heeft. De werken of defensie werden machtig
versterkt en verbeetert, zynde meer als 300 man aan het werk. Myn
Logement was het beste dat in de stad was, maar ik heb het er zeer
morsig gevonden. De Steden dewelken ik gepasseerd heb van Bayonne na
Pamplona zyn de volgende: van Bayonne na St Jean de Luz 3 mylen, na
Yrun 3 mylen, Oyarzun 1 myl, Arnani 2, Tolosec 3, Alacombrin 2,
Yrurea 2, Venta de las Campanas 4, van daar tot Pamplona ook 4 mylen,
alles berye (?) edog …….weege, zynde tesamen 23 mylen. Den 20
Juny vertrok van daar na Logroño , maar onderweg heb ik my eenige
tyd opgehouden als, te Estella, zynde 8 mylen van Pamplona, hetwelk
een Steede maar klyn en als men (P16) in deze plaats is, zo kan men
geen quartier uur verre in de Ronde zien, vermits men direct blind
tegen de bergen kykt. Hier heb ik 2 Wolwasseryen gevonden, in deze
en op de bergen vind men veel oudheden afkomstig van de tyden der
Mooren, zelfs vind men geheele woningen uitgehold en boven op de
bergen oude Kasteelen. Ik vertrok van daar des anderen daags morgens,
en arriveerde des avonds te (Los) Arcos, alwaar ik het zeer naar
gevonden heb, in ’t byzonder met de ongediertens, also geen 10
minuten te bed was of moest weder opstaan alzo ik dagt dat de
Weegluyzen my zouden wegdraagen. S’ morgens te 5 Uuren vertrok ik
vandaar en arriveerde te 9 Uuren in Logroño en nam myn Logement
genaamt La Posada de Cristo. Wat aangaat het eeten heb nogal redelyk
gevonden, maar wat morsig, ten blyke van dien zo vroeg ik na de beste
kamer, zy zeyden my boven op zolder, maar boven gekomen zynde, zo
vond ik wel eenige vuyligheid op zolder leggen, maar was van
verbeelding dat eenigen dit gedaan hadden om het secreet te
menageeren. Enfin ik zogt na de beste kamer maar kon dezelve niet
vinden. Ik kwam weder beneeden met groote haast, en vroeg aan de
Vrouw waar het Secreet was, dat ik reeds op zolder was geweest, maar
niet konde vinden. Deze Vrouw antwoorde my op een hoogen toon: Vay um
arriba, y caxa umd poray, dat wil zeggen , ga na boven en schyt daar
maar neer (byvoegsel 11). In de kantlijn: (+ deel 2 ……….het
jaar 1170)
De Stad Logroño legt langs de Rivier de Ebro; van de
kant van Navarra moet men een steenen brug passeeren, dewelke 13
boogen lang is. De helft van deze brug is in het jaar 1780
weggespoelt door dien de Rivier buitengemeen hoog gereezen was: men
vind ook een ordentelijke wandelweg als mede veel Koorn en wijnlande.
De Inquisitie is even buiten de Stad, men moet hier zeer voorzichtig
zijn met Spreeken. De Spanjaarden hebben een spreekwoord en zeggen:
hablar poco del Rey y menos de Dios: dat wil zeggen: dat men weinig
van de Koning moet praten en nog minder van God. Ik heb nog geen
plaats gevonden alwaar de Vrouwen zig zo wulpsch aanstellen, de
Getrouwden niet uitgezonderdt. Kerken en Kloosters mangneeren er
niet, de Cathedraal is de moeyte waard om bezigtigd te werden, om
reden van de schoone Schilder stukken die men er vind. (Bijvoegsel
12) Den 26 Juny vertrok ik na Burgos, na my eenige tyd opgehouden te
hebben te Nájéra en Santo Domingo de la Calzada hetgeen beyde
Steeden zijn. Te St Domingo heb ik in de kerk gevonden een hok alwaar
een hen en een haan in zaten, beiden levendig. Deze waren geheel wit,
en van een zeer oud ras, dewelke aldaar zaten ter gedachtenis van een
wondergeval dat aldaar voor eenige Eeuwen is voorgevallen (P18) van 2
Kuykens van het zelfde Ras. (Bijvoegsel 13) Te Burgos gearriveerd
zijnde, nam (ik) mijn intrek in la Posada l’Espelon genaamt. Burgos
is een plaats waar voor deze de Koningen van Castiliën hun
Residentie hielden. De Stad op zig zelf is niet fraay, maar de
wandelingen zyn uitmuntend en menigvuldig, alzo de meesten uit de
natuur bestaan, dezelven zijn groot en sterk belommerd; Hier en daar
met hunne door lopende Rivieren, dewelken altoos met een snelle vaart
loopen. Het water in deeze Rivieren is als een Cristal. Het
Carthuysers Klooster is de moeyte waard bezigtigd te worden, alzo men
aldaar veel schoonheden vind van Schilderyen, als mede een
wonderschoone graftombe van de Stichters van dit Convent. Het zoude
myns bedenkens onmogelijk zyn om ter deezer daagen zo een stuk te
kunnen vervaardigen, ten minste de patientie zoude men er niet toe
vinden. De Cathedraale kerk is mede een van de schoonste, men vind er
meer als 60 Altaaren: de Zinnebeelden zyn wonderschoon van Albaster
steen uitgehouwen, en als men dezelven allen met aandagt zoude
beschouwen zoude men meer als 7 daagen nodig hebben. Burgos is
eertyds de Residentie plaats geweest van de Koningen van Castiliën.
Van Burgos ben ik vertrokken na Ybeas (2 mylen van Burgos) zijnde een
wolwassery, dewelke de Heer Pedro Miguel Liguez in huur heeft: alwaar
(ik) mede gevonden heb een papier moolen, dewelke door een Catalaan
gedirigeert wierdt, maar er manqueerde de dixectie en behandeling die
men heeft by de Papier molens in Holland. Van daar vertrok ik na
Pineda (5 mylen) zijnde mede een wolwasschery, toebehorende aan de
Hren Toranes, en in huur hebbende de Hren Gonzalo Hermanos yC te
Burgos. Deze Wassery heb ik zeer spatieus en wel gemaakt gevonden,
voorzien van zeer veele gemakken, als onder anderen het water. Van
daar ging ik na Barbadillo de Herreros; dit is een zeer klyne
Wassery, maar ik heb daar de behandeling en bewerking niet gezien.
Van daar begaf ik my na Canales; deze wassery heb ik niet gezien, alzo het avond was, toen wy arriveerden. Van daar vertrok ik na Ortigossa (de Cameros), meede een wolwassery, deeze behoort aan Nicolaas de Texada en heeft in huur de Hren Oñatte de Vittoria.
Van
daar ging ik na Torrecilla en Viguera, en wederom terug na Ortigossa;
in alle de bovengenoemde wasseryen heb ik de wol zien wassen, het
komt byna overal op het zelfde uit, alleen men vind by de eene
Wassery beter(e) en meerder(e) gemakken als by den andere; ’t zy
Huyzing, Schuuren of Velden om te droogen. (3 doorgehaalde regels
weggelaten) (P20)
Van Ortigossa vertrokken wij over Villos lada,
Lumbreras, Axamil, Yanguas en arriveerden den 14 July te Soria. De
wegen die ik gepasseeert ben zyn onbeschrijflijk slegt en gevaarlijk.
Men vind onderweg 100e Kruyssen, want op yder plaats daar een moord
gedaan word, word een kruys gezet waarop men de naam van de
overledene schryft. Nogtans ik ben niets ontmoet. Wat aangaat de
passagie, deze is overal langs Steene klippen. Ik ben verscheyde
keeren wegen gepasseerd, die op de schuinte van bergen waren gemaakt,
die geen 2 hollandsche voete(n) breed waren, dus moet men daar zeer
voorzigtig te werk gaan en styf voor zich kyken, want als men het
ongeluk had te struykelen of te vallen zo zoude men van een hoogte
van meer dan 500 voeten needer storten.
Het is onbegrypelijk dat
men in die plaatsten daar ik gepasseert ben, nog zulke ryke lieden
vind, hun rykdom bestaat in Schaapen (men vind er die 14000 Schaapen
hebben) en als men in die plaatsten is vertoont het zig voor een
vreemdeling juist als of men in een gevangenhuis is, zodanig ziet men
tegen de bergen, er is hoegenaams geen wandeling of uitspanning
(Bijvoegsel 12). De lieden op zig zelf heb ik zeer beleefd en
genereus gevonden. (P21) (10 doorgehaalde regels toch toegevoegd)
Laria is volgens zyn oude muuren een schoone groote stad geweest,
maar heden is dezelve magtig vervallen, aanmerkings waardig is er
niet te zien als een Heremitage: men noemt dezelve de Heremitage van
Saturnus: deze Kapel is in en boven een Steenrots gemaakt op een
kunstige manier, ja zelfs de trappen zyn allen uit dezelfde rots
gebikt. Ik vergat nog te zeggen dat de herbergen onderweg zyn allen
ontzettent
(moeilijk leesbaar) slegt: Voor eerst zo vind men er niets te eeten,
zelfs als men brood vraagt antwoord de Hospes ”Aan het eind van het
dorp woont de bakker” zo dat men alles zelfs moet gaan koopen.
Eyeren, Spek, Oly, Vleesch, Wyn niet uitgezonderd, in een woord van
alles. Bedden vind men wynig en die men al vind zyn niet om te
beslaapen, uit hoofde van de ongediertens, dus als men slaapen wil
dient men Stroo te haalen en gaan maar zo op de grond liggen. Men zou
zeggen dat moet goedkoop reyzen wezen, alzo men geen gebraad nog
gebakten vind; maar ter contrarie als men s’morgens de Reek vraagt en
men heeft al het eeten en drinken zelfs laate haalen en betaalt, dan
weeten zy altoos nog een goede Reek te maaken. (P22) bij voorb. Een
Reaal de Vellon (dat is 2½ St) aan Oly in de lamp verbrand, zo veel
voor de kamer, zoveel voor het bed, zo veel aan haver, zoveel aan
vuur, en eindelyk (por la bulla de la Casa) dat wil zeggen voor de
omslag of geweld in myn huis, Een peso duro, dat is F 2,10 . Dat kan
ik niet goedkoop noemen, het is waar men word er zeer wel bediend,
want als men de waard een weinig in de weg zit, dan geeft hy een
stoot dat men uit de weg gaat. (Bijvoeg: 15.)
Den 24 July vertrok
ik na Segovia en moesten op verscheyde plaatsen eenige vrienden gaan
bezoeken, dit deed nog veel omweg neemen, en ben gepassert door
Burgos, de Osma, Ayllen, Riaza, Sepulveda, Somosiezza, Buytxago,
Brahofos, Pedxaza, de Velida. Deze wegen heb (ik) wat beter gevonden,
het is waar de vorige waren allernaarst, ja zelfs de inwoonders
zeyden my dat ik de allerslegste wegen was gepasseert, die in Spanje
bekent waren.
Ik arriveerde te Segovia den 28e
en logeerde in de herberg el Parador genaamt.
Dit is mede een zeer
oude Stad, zeer uitgestreckt maar slegt betimmert: het fraayste dat
hier te zien is de Academia (P23) of Militaire Kweekschool, zynde een
gebouw dat voor deze het palys van de koningen van Castilië is
geweest. Het zyn alle Cadetten van de Artillerie en Edellieden die in
hetzelve geplaatst worden. De zindelijkheid die ik daar ontmoet heb
is zeer groot. Dit gebouw dient ook tot een gevangenhuis voor de
Mooren die op Zee prys gemaakt worden. Men heeft my opgegeeven dat er
in Segovia 24 kloosters en 25 parochiën zyn. De Cathedraale Kerk is
een schoon gebouw en verdient bezigtigt te worden. In de herberg of
Waterloop, dewelke alwaar ik gelogeert was word men superb bedient
(gereekent voor Spanje) maar ik heb het er duur gevonden, also men er
vyf guldens daags verteert. (Bijvoegsel 16) Den 8 augustus vertrok ik
na La Granxa, 2 myl, alwaar de Koning zyn zomer verblyf heeft: het
paleys is ouder wets, maar de tuyn is verrukkend, men vind er veele
en schoone fonteynen, die een aangenaam gezigt opleeveren wanneer men
dezelve alle te gelyk laat springen: dit geschied maar alleen by
particuliere vreugde bedryven of verjaardagen van de Koninklyke
familie: ik trof het juist toen ik daar was, dat alle de fonteynen
sprongen en het particulierste (P24) van alle was dat het geschiedde
ter ere van de hollansche natie, by gelegenheid dat onze Ambassadeur
aldaar gearriveert was. Maar eer ik verder ga dien ik mentie te
maaken van een wonderschoone Aqua duct of Waterloop, dewelke volgens
schryven van verscheiden lieden in Europa niet schoonder bekend is.
Dit is een werktuig om het allerbeste water dat op verscheyde
plaatsen in de bergen vergadert in de stad te brengen. Het zelve is
159 boogen lang op sommige plaatsen waar de grond wat lager is, op
anderen heeft dezelve 102 voeten hoogte. Het geheele werk is van
blaauw Arduyn steen; het is byzonder dat dit gebouw zoo lang uithoud,
alzo men hoegenaamd geen metzelwerk of kalk vind en men eenvoudig de
eene steen op de andere legt. Enfin het is een Stuk dat attentie
meriteert. Dan dien ik ook een aanmerking te maaken dat men in
Segovia niet meer als 2500 personen telt, dewelke belast zyn met 24
kloosters en 25 parochiën. Eenyder die dit leest, laat ik aan zyn
eygen oordeel over of dit bestaan kan.
Nu wederom overgaande tot
het zoomerverblyf der Koninklyke familie la Granxa genaamt, dit is in
een hoek (P25) der bergen gesitueert, alwaar het in de zomer altoos
frisch is, daarom zo blyft de Koning aldaar in het heetste Saisoen
van het jaar. Men heeft hier een schoone Christalle Spiegel fabriek,
die voor Reek: van de Koning word aangehouden en alwaar men fraay
werkt. Iets dat ik zeer superbe heb gevonden is dat men agter de Tuyn
boven zeer hoog teegen de bergen vind, een zeer groote meer met
menschen handen gemaakt, alwaar het water van de bergen vergadert om
de fonteynen het nodige water te verleenen, hetzelve was na myn
gissing wel zo groot dat men er met een Scheepje in zoude kunnen
laveeren. Enfin een en ander is verwonderlijk, te meer daar het zelve
gelegen is op de aller ongemakkelijkste plaats, namelijk tusschen de
steenen klippen: De Straaten zyn schoon en breed en het Seisoen dat
de Koniklyke familie aldaar verblyf houd, krielt het van volk en
byzonder van Vrouwen, Meisjes of jonge dogters. (no 17) De
Logementhouders volgen het hof alzo de Koning nog twee verblyven
buiten dien houd, zo dat zy in korte tyd hun geld moeten winnen,
hetgeen ik ook ondervonden heb. Men vind er ook veele ryke lieden van
Marquisen (P26) Graaven, Ambassadeurs en Ministers, dewelken allen in
herbergen gelogeert zyn, of in particuliere huysen. Er is geen een
die liefhebbery heeft om een tuyntje of abrie tenplaats te laaten
maaken alwaar zy zig geduurende hun verblyf aldaar zig konden
diverteeren, ja zelfs men vind er byna geen boomen tot lommer als
alleen in het paleis van de koning.
Den 21Augustus vertrok ik na
Madrid met de fayeton dewelke voor Reek: van de Koning loopt. Dit is
een zeer gemakkelyk Rytuig alwaar 18 personen in kunnen zitten, van
binnen bekleed met Tryp zeer gemakkelijk gemaakt met een span van 8
Muilezels, het geen ik vry wat beter gevonden heb als de Post wagens
in Holland, en de passagie is niet extra duur, also men f 10 betaalt
van La Granxa na Madrid, zynde 14 mylen. Ik nam by mijn aankomst
aldaar een gestoffeerde kamer voor dewelke ik 25 stuyvers huur daags
moest betaalen.
Madrid heb ik zeer levendig gevonden, voorzien met
schoone straaten en gebouwen, zo als het Paleys Royaal, Aduana en
Post Comptoir (no 12) alsmede met verscheyde gasthuyzen en Kerken.
Men heeft my geinformeert dat men in Madrid telt 74 kloosters, 32
kerken en 19 Gasthuyzen, op verscheyde plaatsen vind (men) Fontynen
dewelke te zamen beloopen die der Kloosters en Gasthuyzen mede
gerekent 700 stuks. De groote markt is byzonder uitgestrekt; in het
vierkant telt men 136 huyzen, dewelken alle op een en dezelfde manier
gebouwd zyn. Uit liefhebbery heb geteld dat op deze markt 615 balkons
zyn. Men heeft my ook gezegd dat in deze 136 huyzen geteld worden
3000 personen. Op deze markt verkoopt men alle soorten van vrugten,
groentens en eetwaaren, maar men vind er zelden goeie vrugten, daar
dien dezelve 20, 30 a 50 mylen ver gebragt moeten worden, alles op
ezels geladen , zo dat het onmogelyk is dezelven ryp te plukken, om
zo een lange weg te kunnen afleggen zonder verrot of aan stukken te
arriveeren. Ik heb verscheyde keeren Persikken op tafel zien brengen
en dat men de dezelve uit hoofde van onrypheid schilde als een appel.
Met de versse vis is het even zo gelegen, men brengt dezelve van
Castro, een zeehaven die niet verder van Madrid is als 68 mylen, dus
zo kan men natuurlyk begrypen dat de vis half verrot aldaar
arriveert: het is waar dezelve werd in manden met sneeuw
gepakt.
Madrid is ook ongelooflyk volkryk, het krielt er van
menschen; men heeft my (P28) gezegt dat men telt 10879 huyzen en in
deze huyzen 44653 huyshoudens in het geheel bevattende 141338
persoonen. Onder deze calculatie zyn niet gereekent, Kloosters,
Kerken, Kinderen, Militie, gevangenhuyzen, gasthuyzen en passagiers.
De nieuwe wandelweg die men sedert weinig jaaren gemaakt heeft, is
aller fraayst en is voorzien met agt wonderschoone fontynen. De
eerste verbeeld de Godin Cibeles, zittende in een wagen, dewelke door
2 Leeuwen getrokken werd, alles van marmer naar het leven gemaakt. De
tweede verbeeld Apollo, de derde Neptunus, zittende in een wagen,
dewelke door zeepaarden word getrokken. Kortom deze wandelweg is het
eenigste wat Madrid heeft, dezelve is aan de eene kant ingerigt voor
de Koetzen en aan de andere kant voor de voetgangers en om 4 uuren
des agter middags werd de weg met water besproeyt voor het stuyven.
Des agter middags vergadert zig hier magtig veel volk en byzonder
Daametjes die op en neerkruysen.
Dezelve wandelweg is gegarneert met Steene banken, ook vind men er circa duyzend Stoelen voor die genen die niet op de Steene banken wil zitten, mits betaalende 4 duyten voor yder stoel. (P29) Koetzen en Rytuigen mogen malkander niet voorby ryden, de een moet de ander volgen, als een lyk statie. Daaromtrent en verder in de Stad heeft men Botelerias, dit zyn huyzen alwaar men allerhande koude en frissche dranken vind melk, limonade Orsade &.., maar alle met ys of sneeuw koud gemaakt. In deze huyzen is het ‘S middags van 5 tot 7 Uuren altoos vol volk; hier komen ook de Dames. Men heeft in Madrid, een Italiaansche Opera en twee Spaansche Comediën, als mede in de zomer precies om de 14 dagen des maandags Stieren gevechten en in de herfst om de 8 dagen. Het is ongelooflijk hoedanig deze Natie aan die Feesten gehegt zijn (is). Ik heb gezien oude wyven van Tachtig jaaren, die even sterk in de handen klapten wanneer de Stierenvegters hun werk wel verrigteden. Dit is een Amusement hetwelk ik zeer barbaarsch heb gevonden en ter zelver tyd zeer onzindelyk. Hetzelve geschied op een zeer groot rond plyn in de Rondte afgeschut, Rondom deze plaats zyn banken gemaakt, trapsgewyze opklimmende alwaar de aanschouwers zitten, De Stieren worden de (P30) avond tevooren in een Stal daar naast staande gebragt, echter zit yder (e stier) apart.